Als ik wakker word is het eerste wat ik doe naar Jorrit toe lopen. Ik geef hem een kus, ga even bij hem zitten. Vertel hem dat ik hem nu al mis. Op dat moment komt Jayce aangehuppelt, springt op bed en zegt ‘Hoi Pap’. Ik voel een steek omdat ik denk; zou ze het misschien toch niet helemaal begrepen hebben? Maar als snel word die twijfel weggenomen als ze ineens heel hard gaat praten. ‘Zo dat is fijn he mam’, zegt ze. ik vraag wat ze bedoeld. ‘Nu kan ik weer hard praten, want papa is nu dood’. Ze weet het, en dit is haar vorm van verwerken. Ik laat haar zijn. Zoals ik mezelf laat zijn.
Ik doe wat ik moet doen. Alles word geregeld. Maar ik ben er niet. Op vele momenten lijkt het alsof ik op mezelf neerkijk, als een vlieg op de muur die de kamer inkijkt. Ik sta op de automatiche piloot. En dat vind ik wel even prima.
In de nacht van dinsdag op woensdag vind er onweer plaats. Dit zorgt ervoor dat de staat van Jorrit zijn lichaam in rap tempo achteruit is gegaan. Als de mannen van de uitvaartonderneming in eerste instantie alleen de kist komen brengen zien zij dit meteen. Hij verteld mij dat er een mogelijkheid is dat de kist meteen dicht moet. Ik geef aan dat ik dit jammer zou vinden maar dit geen probleem vind zolang hij maar bij ons kan blijven. Hij verteld daarna dat er ook een mogelijkheid is dat Jorrit direct moet worden meegenomen. Ik schrik. Dat kan helemaal niet zeg ik. Ik heb alles gepland. Hoe alles moet lopen. Ik heb Jayce verteld dat papa tot vrijdag bij ons blijft. Hij kan en mag niet weg. Nadat er nog iemand anders van de uitvaartverzorger is komen kijken geeft hij al direct aan dat de staat van het lichaam zo slecht is dat Jorrit echt mee moet. Ik zeg dat dat oke is maar dat de kist dan wel absoluut bij ons moet blijven. Dan kan ik in ieder geval het afscheid zoals gepland met Jayce enigzins voortzetten.
Omdat de kist in de auto ligt zal deze eerst naar boven moeten alvorens Jorrit straks kan worden meegenomen. Mam mag ik helpen? Mijn eerste reactie is Nou ik denk niet dat dat zo handig is. Oh ja hoor wij kunnen jou sterke handen wel gebruiken hoor ik achter me. Ze kijkt me lachend aan en zegt zie je wel. Trots is ze dat ze de kist mag helpen tillen, op zijn plek mag zetten.
De mannen gaan Jorrit klaarmaken om overgebracht te worden naar het mortuarium. Omdat dit geen fijn aangezicht is gaan Jayce en ik even naar beneden naar de speeltuin. Ik krijg een belletje dat ze klaar zijn en we gaan weer naar boven. In de woonkamer staat Jorrit klaar. Klaar om ons huis te verlaten, voor de laatste keer. Ze hebben het bed opgemaakt waar hij lag en een roos neergelegd op de plek waar hij lag. Ik breek bij dit aanzicht. Wetende dat hij hier niet meer zal komen te liggen, wetende dat ik hem niet meer kan helpen. Wetende dat ik vanaf nu alleen in dit bed lig.
Jayce word overal in betrokken. Jayce krijgt ook een roos. Die legt ze op zijn buik en ze vragen of Jayce mee wil helpen papa naar de auto te brengen. Ja leuk! Alsof het een uitje is. Ik wil me alleen nog even omkleden zegt ze. Gewapend met een onesie en regenlaarzen op een warme zomerdag is Jayce klaar om de laatste fysieke wandeling met haar vader te maken. Ze houd de kar stevig vast en met zn allen gaan we naar beneden. Jayce mag helpen de kar de auto in te schuiven, en de deur te sluiten. Stuiterend staat ze naast me, Mam mag ik een stukje meerijden? Ze stapt lachend in, trekt samen met de uitvaartverzorger gekke bekken naar mij en ik voel niets anders dan trots voor mijn kleine meisje.
Zodra we weer boven komen met zijn tweeen overkomt mij een gevoel van kou. Hij is weg. Maar daar is mijn kleine dartel alweer. Mam mag ik dan nu gaan tekenen? In de aanloop richting het overlijden had ik speciale stiften gekocht in vele kleuren zodat Jayce, ik, en wie dat dan ook maar wilde iets op de kist kon schrijven of kleuren. Ja hoor lieverd, ga je gang. Maak voor papa maar een mooie kist. Als ze begint met kleuren, zet ik een foto van Jorrit op de kist, zet er een blauwe kaars bij en steek deze aan. Geef Jayce een kus op haar hoofd en pak daarna zelf een stift. Wat wil ik zeggen? Wat wil ik je meegeven? Ik laat het maar gebeuren en doe wat mijn hoofd op dat moment eruit wil gooien. In de loop van de dag komt de rest van de familie om ook wat op de kist te schrijven. Een mooi samenzijn waarin iedereen zichzelf kan uiten.
Op donderdagavond is het afscheid bij ons thuis. Jorrit is er fysiek niet meer bij maar wel wil ik het afscheid door laten gaan. Intiemer als een uitvaart. Persoonlijker voor de gene die daar behoefte aan heeft. Ik zet in de middag alles klaar, tafel aan de kant, stoelen aan de kant. Op 1 stoel na, ik zit. Ik zit naast jou, maar jij bent er niet meer. Ik zit, alleen. ’s Avonds laat word de kist nog opgehaald en vlak voordat de kist word gesloten zeg ik nog wacht! Ik pak de deksel op, schrijf aan de binnekant op ooghoogte Ik hou van je. Ja dat moest nog even
Slapen doe ik die nacht niet. Wetende dat morgen echt dat definitieve punt van loslaten komt. Ik maal. Ik denk. Ik pieker. Heb ik alles wel goed geregeld? Is alles wel zoals je het zou willen? Ben ik niet iets vergeten? Ik geef het op, ik kan het nu toch niet meer veranderen. Ergens zal ik toch in slaap zijn gevallen, want ik schrik wakker van de wekker.
Ik kleed Jayce en mezelf aan. Ons haar word gedaan en dan is het wachten tot iedereen bij ons verzameld is zodat wij kunnen vertrekken richting Gasterij de Kwakel waar de uitvaart zal gaan plaatsvinden.
Jayce en ik rijden met de rouwauto mee. Onze bloemstukken, zijn petje en het Ajax shirt gaan ook mee in de rouwauto. Fijn om die laatste momenten toch nog even zo dichtbij te zijn. Aangekomen bij de Gasterij kunnen we even aclimatiseren in de familie kamer. We kijken nog even in de lege zaal of alles naar wens is.
Dan is het tijd. Alsof iemand mij met een sloophamer in mijn maag stompt sta ik op. Zoek met mijn ogen naar Jayce en zonder iets te zeggen pak ik haar hand. Ik wil haar alleen maar heel dicht bij mij voelen.
De mannen nemen de kist uit de auto. Dragen gezamelijk de kist. Ik loop samen met Jayce aan mijn zijde achter de kist aan. Ik kijk in de zaal, zie een zee van mensen en hoor de woorden Alles is veranderd. De eerste woorden van het liedje Grijs. Ik breek. Het liedje wat we zo vaak de laatste tijd samen hebben geluisterd is nu waarheid. Nu loop ik echt achter jouw kist en is echt alles veranderd.
Er zijn vele mooie momenten tijdens de uitvaart. Kaarsjes aansteken door alle kinderen, ons nummer Samen voor altijd gezongen door Tommie Christiaan, mooie toepasselijke muziek, vele mooie voordrachten, mooie, grappige en ontroerende fotos. Maar alles gaat langs me heen. Als de dienst is afgelopen, iedereen nog langs jou is gelopen is het tijd om je weg te brengen naar het crematorium. Buiten ontstaat er een haag van mensen. De mannen dragen je naar de auto. Jayce en ik sluiten samen de deur. We lopen naar voren, voor de auto. Nadat ik 2 stappen heb gezet word de eerste fakkel onstoken. Dit wilde je zo graag kon ik alleen maar denken. De fakkels blijven komen en op enig moment begint er een applaus en binnen een mum van tijd staat er bijna 200 man flink te applaudiseren. Voor jou Jorrit! Ik zou willen dat je had kunnen voelen hoe geliefd je was. Oorverdovend, verslagen maar ook trots stap ik in. Ja, dit is hoe je het zou willen.
Het crematorium is koud en kil. Ik neem mijn moment om afscheid te nemen maar merk dat ik niet weet hoe. Als het tijd is draai ik om. De laatste keer dat je fysiek bij mij in de buurt bent. Ik kan het niet aan, kijk nog een keer en loop door.
Teruggekomen bij Gasterij de Kwakel kleden alle kinderen zich om. Alle kids krijgen een Ajax shirt aan met op de achterkant Jorrit met rugnummer 80. Ik bedank de mensen voor hun komst en proost op het leven van Jorrit. Dan is er nog even tijd om sommige mensen te spreken. Maar vind het ook lekker als het tijd is, even weg uit de drukte.
Mijn schoonouders brengen mij naar mijn eigen auto. Onderweg gaat er een alarm af. Nog half verdoofd heb ik in eerste instantie niet door dat het mijn telefoon is. Als ik mijn telefoon uit mijn tas haal en op mijn scherm zie; u heeft 3x op de SOS knop gedrukt. Zeg ik bijna als verzelfsprekend; Serieus ga je nu al beginnen? Kijk naar de lucht en begin te lachen. Tja hij wilde gewoon even dank je wel zeggen
We lunchen samen, en dineren samen. Het is fijn om zo’n dag compleet met zijn allen af te sluiten. Maar dan komt dat gevreesde moment. Naar huis gaan. Meerdere keren hoor ik; moeten we even met je meegaan? Nee zeg ik, ik zal er toch doorheen moeten. Dan maar nu meteen.
Ik open de deur. Donker. Leeg. Kil.
Ik voel mijn hart. Donker. Leeg. Kil.
Thuis is niet meer thuis.
Alleen.
Stil….